Pensioen voor ondernemers

De term ZZP – zelfstandige zonder personeel – is al jaren ingeburgerd. Maar vaak wordt dit spottend omgedoopt tot zelfstandige zonder pensioen. Hoewel dat wat negatief klinkt, zit er een kern van waarheid in. Waar werknemers ongemerkt via hun werkgever pensioen opbouwen, ligt dit voor zelfstandigen vaak anders. Uit de plannen rondom de Wet Toekomst Pensioenen (WTP) blijkt dat slechts 10% van de zelfstandigen premies inlegt in een lijfrente- of bankspaarproduct. Daarbij bedraagt de gemiddelde inleg slechts 4 tot 5 procent van de winst, terwijl werknemers gemiddeld drie keer zoveel bijdragen aan hun pensioen.

1. Andere prioriteiten op jonge leeftijd. Veel zelfstandigen geven de voorkeur aan investeringen in hun woning, gezin of bedrijf.

2. Laattijdig inzicht. Pas op latere leeftijd beseffen veel ondernemers hoeveel geld nodig is voor een adequaat pensioen. Dit leidt vaak tot een gebrek aan motivatie, omdat men denkt dat het ‘toch te laat’ is.

Bij Administratiekantoor Verwijs maken wij ondernemers bewust van hun pensioensituatie en moedigen wij aan om in actie te komen. Hoewel een royaal pensioen misschien niet meer haalbaar is, kan een bescheiden pensioen naast de AOW al een groot verschil maken.

Fiscale voordelen van pensioenopbouw

Als de pensioenrechten nog beperkt zijn, is extra opbouw fiscaal aantrekkelijk. Zo is de premie voor een bankspaarproduct of lijfrente aftrekbaar. Tegelijkertijd betaal je later vaak minder belasting over de uitkeringen. Een eerste stap is het controleren van wat er al is opgebouwd. Vervolgens kun je berekenen hoeveel je maandelijks kunt missen.

Als je weinig kunt bijdragen, terwijl een pensioen hard nodig is, kan het slim zijn om je huidige inkomen anders te verdelen tussen consumptie nu en sparen voor later. Bij Administratiekantoor Verwijs helpen wij graag met een plan op maat om jouw pensioenopbouw te starten of verder te verbeteren.

Lange financiële gevolgen van corona

Hoewel de coronabesmettingen in Europa na meer dan 1.000 dagen lijken te worden beheerst, zullen de financiële gevolgen voor veel ondernemers nog jaren merkbaar blijven. De belastingdienst bood tijdens de lockdowns steun aan ondernemers door hen de mogelijkheid te geven belastingschulden tijdelijk te bevriezen en later in termijnen terug te betalen. In oktober 2022 begon de terugbetaling van deze schulden. Hoe staat het daar nu mee?

Stand van zaken

Oorspronkelijk maakten 400.000 ondernemers gebruik van de uitstelregeling, maar niet alle bedrijven hadden deze regeling in dezelfde mate nodig. Veel ondernemers konden hun belastingachterstand alsnog aflossen. Uiteindelijk bleef er een groep van 271.000 ondernemers over, met een gezamenlijke belastingschuld van 19 miljard euro. Deze ondernemers ontvingen een beschikking waarin stond voor welke schulden het uitstel gold, met daarbij een specificatie van hoe de schuld in 60 maanden moest worden terugbetaald. Elk kwartaal ontvangen zij een nieuw overzicht van hun schulden, en om de zes maanden wordt het bedrag aan invorderingsrente vermeld.

Aanvankelijk was de rente op het uitstel bijna nihil (0,01%), maar in de loop van de tijd is deze rente omhoog gegaan. Vanaf 1 juli 2022 steeg de rente naar 1%, en deze zal oplopen tot 4% in 2024. De rente stimuleert ondernemers om hun schulden sneller af te lossen. Als je besluit eerder af te lossen, blijft het maandbedrag hetzelfde, maar betaal je de schuld in kortere tijd en voorkom je dat de rente sterk oploopt. Wanneer je de volledige 60 maanden aanhouden, is de rente op de uitgestelde bedragen 8,6%.

Belangrijke voorwaarden

Een cruciale voorwaarde voor het behoud van de uitstelregeling is dat ondernemers hun nieuwe belastingverplichtingen, zoals de betaling van loon- en omzetbelasting, volledig nakomen. Als deze verplichtingen niet op tijd worden voldaan, vervalt het uitstel en kunnen er invorderingsmaatregelen worden genomen.

Mogelijke versoepelingen

Als ondernemers tijdelijk in financiële problemen verkeren, is het mogelijk om een betaalpauze van drie maanden aan te vragen. Dit kan echter maar één keer en moet gemotiveerd worden in een schriftelijk verzoek. De termijnen die door de pauze worden gemist, moeten later worden ingehaald met hogere maandbetalingen, zodat de terugbetalingsperiode van 60 maanden na oktober 2022 behouden blijft.

Daarnaast kunnen ondernemers er ook voor kiezen om kwartaalbetalingen te doen in plaats van maandbetalingen, mits dit gemotiveerd wordt aangevraagd.

Een recente wijziging door de Tweede Kamer biedt de mogelijkheid om de terugbetalingstermijn van vijf jaar naar zeven jaar te verlengen. Dit wordt echter alleen toegestaan als het bedrijf levensvatbaar is en voldoende inkomsten genereert om de aflossing te blijven doen. Houd er rekening mee dat een verlengde termijn ook extra rente met zich meebrengt.

De energierekening en de belastingdruk

Onverwachte wereldgebeurtenissen zoals de coronamaatregelen en de oorlog in Oekraïne hebben een enorme impact gehad op de economie, met name op de portemonnee van consumenten. Waar de Europese Centrale Bank jarenlang streefde naar een gezonde inflatie, is de situatie in de energieprijzen plotseling uit de hand gelopen. De kosten voor energie zijn in korte tijd enorm gestegen, en we bevinden ons nog steeds in het begin van de winterperiode.

Gas en elektriciteit waren jarenlang relatief goedkoop, waardoor de overheid in staat was om energie met verschillende heffingen en btw te belasten. Nu de prijzen enorm gestegen zijn, heeft de overheid besloten de belastingdruk iets te verlichten. Wat zijn de belangrijkste belastingen en heffingen op energie?

 Wat zit er in de energierekening?

Op je energierekening worden verschillende kosten in rekening gebracht, waaronder de levering van energie, de netbeheerkosten (transport van gas en elektriciteit) en verschillende belastingheffingen. Zowel de energiebelasting als de opslag duurzame energie worden geheven over het verbruik van gas en stroom. Gelukkig wordt er een vermindering energiebelasting van € 560 per huishouden toegepast. Voor een gemiddeld huishouden komt dit neer op ongeveer € 400 extra aan heffingen per jaar. Tot 1 augustus 2022 was er daarnaast 21% btw verschuldigd over zowel het verbruik als de heffingen.

 Beleidsmaatregelen ter verlichtingen van de kosten

Om de impact van de hoge energieprijzen te verzachten, zijn er verschillende maatregelen getroffen die zowel voor alle huishoudens als voor huishoudens met lagere inkomens gelden. De belangrijkste maatregelen zijn:

• Verlaging van de energiebelasting van 11,2 cent per kWh naar 4 cent per kWh.

• Stijging van de vermindering energiebelasting van € 560 naar € 785 per huishouden.

• Verlaging van de btw van 21% naar 9% voor gas en elektriciteit.

Deze maatregelen zouden voor een gemiddeld huishouden tot € 545 besparing per jaar moeten opleveren.

 Extra steun voor huishoudens met lagere inkomens

Voor huishoudens met een lager inkomen zijn er aanvullende tegemoetkomingen beschikbaar. Mensen met een lager inkomen kunnen een energietoeslag van € 1.300 ontvangen via de gemeente (vaak de Sociale Dienst). De voorwaarden voor deze toeslag zijn dat het netto-inkomen per maand niet hoger mag zijn dan € 1.310,05 voor een alleenstaande en € 1.871,50 voor samenwonenden. Mensen die al geregistreerd zijn bij de Sociale Dienst ontvangen deze toeslag automatisch. Andere huishoudens met een laag inkomen, zoals AOW’ers of zelfstandigen zonder aanvullend pensioen, moeten zelf actie ondernemen en de toeslag aanvragen bij hun gemeente. Omdat de regeling door gemeenten wordt uitgevoerd, kunnen de voorwaarden en het recht op de toeslag per gemeente verschillen. Meestal wordt er geen vermogenstoets gehanteerd, maar dit is niet overal hetzelfde.